-
1 bleed
v. bloeden, bloed verliezen; laten bloeden; geld afpersen4 uitgezogen worden ⇒ bloeden, afgezet worden♦voorbeelden:1 my heart bleeds • 〈 figuurlijk〉 ik ben erg verdrietig; 〈 ironisch〉oh jee, wat heb ik een medelijdenhe was bleeding at the nose • hij had een bloedneusbleed to death • doodbloedenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen bloeden ⇒ bloed afnemen van, aderlaten2 uitzuigen ⇒ laten bloeden/boeten♦voorbeelden: -
2 swindleable
adj. Kan afgezet worden, kan bedrogen worden -
3 écorcher
écorcher [eekorsĵee]2 schrammen ⇒ schaven, ontvellen, licht beschadigen♦voorbeelden:il crie comme si on l'écorchait • hij schreeuwt als een mager varkenv1) villen2) schrammen, schaven3) verbasteren [taal] -
4 se faire écorcher
se faire écorcher -
5 being killed
vermoord worden (gedood worden, omgebracht, uitgeschakeld, afgezet)
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский